voor een 20tal wafels (afhankelijk van de grootte)
400g boter, gesmolten
50g vanillesuiker
360g rietsuiker
6 eieren, gescheiden
500g bloem
snuf zout
- Laat de boter smelten op een laag vuurtje (of in de microgolf) en laat een beetje afkoelen.
- Voeg de vanille- en rietsuiker en de snuf zout toe, meng.
- Voeg de eidooiers toe, roer goed.
- Klop de eiwitten stijf.
- Voeg de bloem bij je boter/suiker, ei mengsel en roer kort tot de bloem is opgenomen.
- Voeg de eiwitten toe en schep eronder.
- Laat even rusten, bij warm weer in de frigo, terwijl je je wafelijzer opwarmt.
- Neem een ijsschep, net gevuld geeft deze precies de juiste hoeveelheid deeg voor een mooie, kleine wafel.
- Bak elke wafel zo een 3 minuten (let op, elk wafelijzer bakt anders) of tot mooi bruin en laat afkoelen op een taartrooster.
- Wil je graag zachte wafels zet ze dan na het afkoelen in een goed afgesloten plastieken doos. Zet je ze in een blikken doos, dan worden ze harder.
Tips:
- Deze wafels zijn vlak na het bakken krokant, ze worden bij het bewaren iets zachter.
Wil je ze krokant houden, bewaar dan in een blikken doos, in een plastieken doos worden ze zacht. - Je kan voor een meer uitgesproken vanillesmaak nog extra vanille extract (1 tl) of vanillepasta (½ tl) toevoegen.
- Om je eiwitten gemakkelijk onder je deeg te scheppen, roer je eerst een lepel eiwit er onder, je mengsel is dan wat luchtiger en het omscheppen lukt dan beter.
- Het kan zijn dat jouw wafelijzer warmer of kouder staat, check de eerste wafels en bekijk hoe lang ze moeten bakken, zet je ijzer niet té warm, de wafels moeten toch zeker de tijd krijgen om van binnen te garen. Bakken ze sneller dan 3 minuten, zet je ijzer dan minder warm.
